Het laatste nieuws

Aan de vooravond van een zoveelste Overlegcomité waar onze sector alweer hoopvol en reikhalzend naar uitkeek – het exitplan lag immers op de tafel – krijg ik telefoon van een organisator. Ik koop op dat eigenste moment twee goudwindes (I kid you not) voor in mijn vijver. Binnen enkele weken worden ze opgegeten door de reiger. Dat is erg – vooral voor die vissen – maar het landen en opstijgen van die reiger is zo majestueus en mooi om zien, dat ik er de quasi continue aanvoer van goudvissen voor over heb. Eten en gegeten worden, een mens gaat er zowaar van filosoferen.

Terug naar die organisator nu. Die meldt mij koudweg en ontdaan van enige emotie dat hij zijn beurs van eind oktober dit jaar annuleert. “Dat er nog veel kan gebeuren op zes maanden tijd” en “dat het exitplan – waar hij nota bene mee heeft over beslist – op de tafel van het Overlegcomité ligt”, probeer ik. “Onze exposanten geloven er niet in” zegt hij. “Europese hoofdkwartieren verbieden het of geven geen ondersteuningen.” Je mag je dan als lokale invoerder nog zo big in Belgium voelen, eigenlijk beteken je niet veel. Dat wordt je op zo’n momenten wel heel schrijnend duidelijk gemaakt. “De overheid en de virocraten hebben toch niet beslist dat er in oktober geen beurzen kunnen doorgaan?” en terwijl ik het antwoord ken, zegt hij: “maar ook niet dat ze dan wél kunnen doorgaan.”

Daar sta je dan. Met je plastic zak gevuld met water en twee goudwindes die straks worden opgegeten door de weliswaar mooie edoch wrede reiger. “Hoeveel annulaties kan een mens incasseren?”, is het eerste waar je aan denkt terwijl je afrekent. Zou zo’n organisator daar ook aan denken ? “Is dit een essentiële aankoop?” vraagt de tijdelijke werkloze in mij zich ondertussen af. Een nieuwe avond – slecht nieuws wordt steevast op het einde van de week en na kantooruren gecommuniceerd – kondigt zich onaanspreekbaar aan. Zoals ik. Mijn vrouw en kinderen weten ondertussen na meer dan een jaar wanneer een annulatie binnenkwam. Ze horen het aan de stilte. Ze zijn het ondertussen gewoon…

Corona is het perfecte excuus voor alles geworden. Geen zekerheid, minder bezoekers, minder exposanten, minder rendement, … you name it: het c-woord is de schuldige. Vechten is er niet meer bij, durven ook niet, laat staan proberen. Ondernemen is gedegradeerd tot een holle slogan van op barricades uit de vorige eeuw. Alsof de hele economie – net zoals onze handen door overvloedig gewrijf met alcoholgel – gesteriliseerd wordt. Een economie volledig aan de beademing, om in de beeldspraak te blijven; al merk ik wel dat sommige sectoren met een sterke lobby daar beter lijken in te slagen dan de onze.

Dat brengt mij bij het eigenlijk beginpunt: het exitplan van de gehele eventsector. Het was op zich al een half mirakel om alle deelsectoren – ondanks hun haantjesgedrag om in de pers te komen – op één en dezelfde lijn te krijgen. De andere helft van het mirakel bestond erin dat we zowel de Vlaamse als de Waalse regering – over de Brusselse kunnen we zoals gewoonlijk heel kort zijn – achter het plan op zijn geheel kregen. Hierin werd rekening gehouden met gezondheidsparameters ons nota bene door de virologen en het coronacommissariaat aangereikt. Als die gezondheidsvoorwaarden tijdens de laatste besprekingen opeens worden gewijzigd – en niet zoals de taalregels versoepeld, maar verstrengd – lijkt het alsof iemand opeens het reglement van Monopoly naar zijn eigen hand zet.

Wij beseffen natuurlijk ook dat beurzen niet kunnen vanaf 8 mei. Dat vroegen wij ook niet. Wij zijn geen kleuters met een korte termijndenkvermogen. We wilden gradueel opschalen.  We vroegen perspectief: “vanaf 1 september kan het wel, mits bepaade gezondheidsvoorwaarden …” Waarom? Om al die bange wezels te bewijzen dat het mag, dat het kan, dat het moet, mits … Omdat zonder zo’n perspectief ook het najaar van 2021 wegvalt.

“Perspectief” is een surrealistisch begrip geworden. Of beter nog, een lege doos. Zij die het willen, moeten eindeloos wachten. Zij die het kregen wordt het weer afgepakt (cfr horeca of kappers).    Iedereen, zelfs de meest nostalgische melancholicus, wil vooruit kijken. Niet enkel de socialisten tegenwoordig. De definitie van “perspectief” is niet de situatie van dag tot dag bekijken om dan iets te beslissen dat de volgende week ingaat.                                                                                        Gesubsidieerde cultuurhuizen willen open. Burgerlijke ongehoorzaamheid fungeert als breekijzer. Die willen zelfs spelen voor 50 man. En een paardekop. Maar wat met de huizen die teren op de vrije markteconomie? Zij die het moeten hebben van ticketverkoop of marktconforme verhuurprijzen?

Ondertussen zit onze beurs- en congressector reeds 13 maanden in de wachtkamer. Op intensieve is geen bed meer vrij voor ons. Onze plaats werd gegeven aan de horeca, aan de zomerkampen, aan het onderwijs, aan de niet essentiële handel zonder afspraak, aan het buiten wandelen, … Maar van zodra een beademingstoestel vrij is, is het onze beurt. 11 Mei wordt gefluisterd.

En zolang we dat perspectief niet hebben gekregen, gaan we blijven zagen. Van ons raak je niet zo snel vanaf, meester Frank. We blijven aan jou kleven, als een restje spinazie tussen de voortanden. Als een onprettig aanvoelende aambei.

Geert Maes
24 april 2021